Verkiezingsdag, maar: democratische legitimatie van zzp-beleid zo goed als afwezig
En daar gebeurt weinig aan. De afgelopen jaren is het zzp-beleid uitgegroeid tot een lappendeken van tijdelijke maatregelen, vage toezeggingen en verschuivende verantwoordelijkheden. De overheid stuurt aan op “gelijke regels voor gelijke arbeid”, maar vergeet daarbij dat beleid zijn gezag niet enkel ontleent aan economische ratio, maar aan democratische legitimatie — aan de instemming en het draagvlak van burgers die zich gehoord weten.
Wat we nu zien, is het tegendeel.
Zelfstandigen ervaren de voortdurende onzekerheid rond de webmodule, de schijnzelfstandigheidsdiscussie en de aangekondigde minimumtarieven niet als bescherming, maar als bestuurlijke willekeur. Beleidsvorming lijkt zich te voltrekken tussen ministeries, adviesraden en lobbygroepen, terwijl de mensen die het beleid raakt nauwelijks worden gehoord.
De kern van de democratische legitimatie ligt in transparantie en representatie: wordt beleid gedragen door een helder mandaat van het parlement, of verschuilt de regering zich achter uitvoeringsorganisaties en “consultaties” die weinig wegen? De huidige koers wekt de indruk dat men beleid probeert te laten “landen” via bestuurlijke sturing, niet via democratische overtuiging.
Daarmee rijst een principiële vraag: kan een beleid dat diep ingrijpt in de bestaanszekerheid van honderdduizenden zelfstandigen nog als democratisch gelegitimeerd gelden, wanneer het niet voortkomt uit een open debat over arbeid, verantwoordelijkheid en vrijheid?
De zelfstandige zonder personeel is geen randverschijnsel van de arbeidsmarkt, maar een uitdrukking van persoonlijke roeping, vakmanschap en verantwoordelijkheid — waarden die in een gezonde democratie juist gekoesterd worden. Het wordt tijd dat het zzp-beleid opnieuw wordt gegrondvest op dat besef: niet op wantrouwen, maar op vertrouwen. Niet op controle, maar op rechtvaardigheid.








